In de regeling medisch-specialistische zorg (NR/REG-1816) staat in artikel 5 het volgende tav ‘openen zorgtraject (met subtraject ZT11)’:
Een zorgtraject met subtraject ZT11 wordt door de beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert geopend indien de patiënt van buiten de instelling (extern) of vanuit de eigen instelling (intern) bij een specialisme (ook op de SEH) komt met een reguliere of spoedeisende zorgvraag waar nog geen zorgtraject voor is geopend, of waarvan de behandeling en diagnostiek niet passen binnen de context van een bestaande zorgvraag waar reeds een zorgtraject voor bestaat. Een subtraject met ZT11 bevat ten minste één fysiek face-to-face contact tussen de beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert en de patiënt. Voor klinische genetica geldt een uitzondering op deze regel: in plaats van een fysiek face-to-face contact kan hiervoor ook een screen-to-screen consult plaatsvinden. Ook voor hartteambespreking en longteambespreking geldt dat er geen face-to-face contact hoeft plaats te vinden, er is hierbij namelijk geen contact met de patiënt.
De NZa hanteert de regel dat er een face to face-contact moet zijn met de beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert (bijvoorbeeld PA), maar ze geven niet expliciet aan dat dit dezelfde beroepsbeoefenaar moet zijn die het zorgtraject opent. In principe staat deze regelgeving de situatie toe dat de PA op naam van de specialist declareert, terwijl de PA die patiënt als enige ziet, maar voor de zichtbaarheid van de PA verdient het registreren op eigen naam/ AGB code de voorkeur.