Terwijl Sjoerd Franssen aan de slag was als verpleegkundige kwam het besef dat hij verder wilde leren. Hij startte daarop de opleiding Klinische Gezondheidswetenschappen. Maar voor aanvang van het derde leerjaar kwam er een vacature vrij voor PA hematologie, en Franssen besloot die kans te grijpen. Hij pauzeerde zijn opleiding om eerst de PA-opleiding te volgen. Daarna rondde hij ‘even’ de opleiding Klinische Gezondheidswetenschappen af.
Als PA in opleiding was het prettig dat op de afdeling hematologie alles ‘in kannen en kruiken’ was, zo zegt Franssen. Maar hij had behoefte aan meer. Franssen wilde van de gebaande paden af. ‘Ik vroeg mezelf af of ik in het ziekenhuis het beste tot mijn recht kom. Ik wilde directe zorg leveren, maar ook bijdragen aan kwaliteitsontwikkeling en professionalisering binnen een organisatie.’
Donorgeneeskunde
Franssen kwam tijdens zijn werk op de hemaferese-afdeling in aanraking met de donorgeneeskunde. Dit vakgebied intrigeerde hem. ‘Ik was geïnteresseerd in wat de artsen donorgeneeskunde deden en had bewondering voor donoren die vrijwillig een donatieprocedure ondergaan of zichzelf groeifactoren toedienen ten behoeve van iemand anders.’
Kort nadat bij Franssen de interesse in de donorgeneeskunde was gewekt, kwam er een vacature beschikbaar. Na een succesvolle sollicitatie is hij nu werkzaam voor Stichting Matchis en staat hij op de operatiekamer voor beenmergafnames. Daar treft hij onder meer oud-collega’s PA hematologie.
Twee donatiemethoden
Het team waartoe Franssen behoort voert twee typen donaties uit. De ontvanger is een patiënt met bijvoorbeeld leukemie, lymfoom of multipel myeloom die een stamceldonatie nodig heeft. Deze patiënt kan zich overal ter wereld bevinden. Als er tussen de patiënt en een Nederlandse donor een match is voor het humane leukocyten antigenensysteem (HLA), krijgen Franssen en zijn collega’s de vraag om te onderzoeken of de donor geschikt is.
Voordat deze potentiële donoren bij Matchis komen, wordt er eerst door de coördinatoren telefonisch een vragenlijst afgenomen en aanvullende informatie ingewonnen. Daarna maakt het team een donatieplan en wordt de donor uitgenodigd voor een donorkeuring. Bij die keuring informeert Franssen de donor uitgebreid over de aanstaande donatieprocedure, verricht hij een volledige tractus anamnese en doet lichamelijk onderzoek. Er wordt bloedonderzoek gedaan, een X-thorax en een ECG gemaakt en een vaatkeuring uitgevoerd. De vaatkeuring is bedoeld om te controleren of de venen geschikt zijn voor de donatieprocedure.
‘Er wordt gemiddeld één liter beenmerg afgenomen’
Indien er geen contra-indicaties zijn, wordt de donor voorbereid voor de donatie. Dit kan betekenen dat een donor zichzelf groeifactoren moet toedienen. De groeifactoren zorgen ervoor dat er stamcellen vanuit het beenmerg naar de bloedbaan gaan. Die worden vervolgens via een aferese in het Radboudumc afgenomen.
Bij de andere donatiemethode wordt onder algehele narcose via beenmergpuncties uit de crista iliaca beiderzijds beenmerg verwijderd. ‘Er wordt gemiddeld één liter beenmerg afgenomen. Nadien hebben de donoren een beurs gevoel aan beide zijden, wat één tot drie weken kan aanhouden. Vaak kunnen ze hierdoor vier tot zeven dagen niet werken’, vertelt Franssen.
Bijzondere casus
In de korte tijd als PA donorgeneeskunde is Franssen al regelmatig bijzondere casuïstiek tegengekomen, zo vertelt hij. ‘Eigenlijk vind ik iedere casus bijzonder omdat de donoren gezond zijn en vrijwillig een gezondheidsrisico aangaan. Daar heb ik respect voor.
Een recente casus betrof een donor van begin 50 met een positieve test voor het zwangerschapshormoon HCG, terwijl de donor niet zwanger kon zijn. We hebben overlegd met de afdeling gynaecologie, maar zij hadden geen verklaring. Er is een echo gemaakt die door matige beeldvorming geen uitsluitsel gaf. Uiteindelijk is er een CT-thorax-abdomen gemaakt, we wachten nog op de uitslag. Alles moet snel gebeuren, want als er niets aan de hand is, kan de donor worden goedgekeurd. Maar zo’n onverwachte bevinding kan angst veroorzaken bij de donor. Er kan immers sprake zijn van een maligniteit. En terwijl iemand binnenkwam om vrijwillig hulp te bieden, kan het zijn dat zij in een medische molen en een achtbaan van emoties terechtkomt.’
Ethische vraagstukken
Een andere casus bleef Franssen bij vanwege de ethische vragen die naar voren kwamen. ‘Een persoon die via de ‘groeifactormethode’ zou doneren, had onvoldoende opbrengst en onderging tevens een beenmergdonatie. Ik vind het bijzonder dat iemand zo ver wil gaan voor een ander. Bij dit soort gevallen overleggen we met de medische adviesraad. De adviesraad bestaat uit verschillende Nederlandse transplantatiehematologen. Dan bespreken we onder andere of het ethisch verantwoord is om zoveel te vragen van een donor.’
De weg gebaand
Franssen heeft de weg gebaand voor PA’s in de donorgeneeskunde. Zijn ambitie en toewijding maken hem tot een ware pionier. Maar hij hoopt dat hij niet de enige blijft: donorgeneeskunde is een interessant specialisme voor PA’s en ik verwacht dat er de komende jaren plekken bijkomen. Houd het in de gaten, misschien is het iets voor jou!’
tekst: Shanna Rijke, physician assistant Ouderengeneeskunde, s.rijke@wzuveluwe.nl
beeld: Marcel Krijgsman
bron: NAPA Magazine nr. 25, november 2024
Reacties
Log in en reageer