In het verdachtenbankje na het verlenen van goede zorg

Afbeelding voor In het verdachtenbankje na het verlenen van goede zorg
Beeld: Getty Images
Een physician assistant verwacht niet dat hij zich moet verantwoorden voor het Openbaar Ministerie (OM) én voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Toch is dat wat er is gebeurd. Precies daarom willen Paul en Stijn hun verhaal vertellen. Mocht je onverhoeds voor eenzelfde situatie komen te staan, dan weten deze twee PA’s inmiddels goed hoe je overeind blijft. In een commentaar in dit artikel, licht een advocaat de juridische implicaties toe.

In een vriendelijke en gezellige setting word ik aan de keukentafel van Stijn ontvangen. Beide heren zijn doorgewinterde ambulancezorgprofessionals. Ze weten waar ze het over hebben als het om acute zorgverlening gaat. Snel aanrijden, de situatie beoordelen, mogelijkheden inschatten, luisteren, een infuus prikken of ecg’s maken, ze hebben het vaak gedaan en zijn hiervoor bekwaam en bevoegd.

Infuus  

Op de bewuste dag werken Paul en Stijn samen op de ambulance. Stijn is student PA in opleiding bij Paul. Hun eerste rit is naar een vrouw die Paul kent vanuit het ziekenhuis. De dame in kwestie is uitbehandeld en vandaag zal haar euthanasie plaatsvinden. De huisarts heeft om assistentie gevraagd. ‘Het gebeurt vaker dat we worden gevraagd een infuus te prikken bij euthanasie’, vertelt Stijn, ‘meestal omdat het aanprikken niet lukt.’ 

Ook nu is dat het geval. De vrouw heeft zeer slechte vaten die moeilijk te prikken zijn. Stijn besluit een infuus op haar voet aan te leggen. Hij legt daar een driewegkraantje aan met een infuuszak. En ook dat hebben Paul en Stijn vaker gedaan. Als de vaten te slecht zijn op de arm, zoeken ze verder totdat ze een vat vinden dat wel aan te prikken is, bijvoorbeeld op de voet. Na het aanleggen van het infuus gaan ze weer weg. 

Paniek

Twee uur later worden de PA’s met spoed opgeroepen naar hetzelfde adres. De huisarts heeft opnieuw de hulp van Paul en Stijn ingeroepen omdat na twee uur de euthanasie nog niet is gelukt. Bij het beschrijven van de situatie, zien de twee PA’s de setting weer voor zich en is de spanning voelbaar. Bij de deur treffen zij de familie in paniek. 

‘Dit is onmenselijk, jullie moeten wat doen, dit kan zo niet!’ roept een familielid hen bij de deur toe. Ze treffen een hevig schokkende en hyperventilerende patiënt. De vrouw is gespannen en realiseert zich dat ze vlak voor de dood staat en dat het nog niet gelukt is.  

Paul en Stijn zien witte vloeistof in de druppelkamer. Dat hoort niet. De medicatie is in de druppelkamer gekomen. Stijn vertelt dat het driewegkraantje, waarmee de spuitrichting wordt bepaald, verkeerd stond. Namelijk naar het infuus in plaats van naar de patiënt. De medicatie loopt dan niet de patiënt in, maar belandt in de infuuszak.  

Euthanatica

De PA’s reageren professioneel op de gespannen situatie. Ze snappen de onrust en kalmeren de mensen om de patiënt heen. Paul constateert dat het infuus nu goed zit en zegt dat ook. ‘Het infuus zit goed. Wij blijven bij u.’ Met deze woorden stellen Stijn en Paul iedereen gerust.  

De huisarts geeft vervolgens de euthanatica aan Paul. Een PA heeft in de ambulancezorg voor veel handelingen een zelfstandige bevoegdheid. Nu is Paul in de veronderstelling dat hij fungeert als de verlengde arm van de huisarts die hem de medicatie aanreikt. 

‘Het gaat nu gebeuren mevrouw’, zegt hij. Rustig spuit hij propofol in de juiste ingang van het infuus, waardoor de patiënt wegzakt. Daarna volgt nog een spierverslapper die Paul in het infuus spuit.  

Een PA heeft in de ambulancezorg voor veel handelingen een zelfstandige bevoegdheid.
Afbeelding van

De huisarts stelt de dood vast. Verdrietig en vertwijfeld vraagt de familie meerdere keren of ze nu wel zeker weten dat hun dierbare is overleden. Ter geruststelling luisteren de PA’s mee naar eventuele harttonen en sluiten de monitor aan om de hartactiviteit te controleren. Ook Paul en Stijn horen geen hartslag meer en kalmeren de familie enigszins door dat uit te spreken.   

Terwijl Paul en Stijn opruimen, ervaren ze een mix van emoties. In ieder geval zijn ze het erover eens dat ze nog enige waardigheid hebben gebracht in dit overlijden. Paul benadrukt dat hij veel heeft meegemaakt in zijn loopbaan en dat hij regelmatig mensen heeft zien overlijden. Nooit eerder had hij euthanatica toegediend. Nu voelde het als het oplossen van een probleem.

‘Het moest echt gebeuren. Ik heb een zelfstandige bevoegdheid als PA en doordat ik het medicijn kreeg aangereikt van de arts, heb ik geen moment gedacht dat dit niet mocht. Ik had vooral het beste voor met de patiënt en familie.’ Stijn beaamt dat ze, net als nu, wel vaker in situaties waren waarbij andere professionals blij waren met hun komst. Dit voelde als ‘goed gedaan!’  

Verdachte

Er volgt een onverwachte wending als Paul een halfjaar later op kantoor moet komen. Paul blijkt verdachte in de euthanasiezaak. Er wordt hem verteld dat hij zal worden verhoord en dat hij daarbij het recht heeft om te zwijgen. ‘Vreselijk, dit verwacht je nooit mee te maken en toch gebeurt het’, zegt Paul.

De toetsingscommissie euthanasie heeft in het formulier van de arts gelezen dat de betreffende euthanasie goed is gegaan, maar anders verliep dan voorzien. De gealarmeerde toetsingscommissie stelt daarop een onderzoek in. En zo komt eerst Paul en later Stijn in contact met het Openbaar Ministerie (OM) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). 

De toetsingscommissie euthanasie heeft gelezen dat de euthanasie anders verliep dan voorzien en stelt een onderzoek in.
Afbeelding van

‘Ik kwam toen in een wereld die ik niet kende’, vertelt Paul. ‘Gelukkig stond mijn werkgever meteen achter me en zorgde voor ervaren en fijne advocaten. Ik dacht: ben ik nou een boef?’ Slechte maanden volgen. Paul slaapt slecht. Als hij wakker wordt, denkt hij meteen aan de zaak. Krijgt hij een strafblad? Hij heeft toch gehandeld zoals hij het ook de PA’s in opleiding leert: keuzes maken in het belang van de patiënt. Het proces duurt lang en Paul vraagt zich af of het OM hem schuldig zal verklaren.  

Politiek gevoelig

‘Mijn advocaat vond het onderzoek van de IGJ eigenlijk spannender’, vertelt Paul. ‘In bijna alle gevallen wordt een euthanasiezaak door het OM namelijk afgedaan zonder verdere vervolging.’

Het onderzoek van de IGJ heeft een bredere reikwijdte, zo legt zijn advocaat uit. De inspectie houdt toezicht op de kwaliteit en de veiligheid van zorg. Wanneer de IGJ constateert dat er sprake is van een normafwijking kunnen zij overgaan tot handhaving. Bijvoorbeeld door het indienen van een tuchtklacht of door het instellen van verscherpt toezicht. Voor de IGJ is daarbij van belang of zij de kans op herhaling aanwezig achten. En soms brengt de IGJ een zaak voor de tuchtrechter als er behoefte is aan normontwikkeling. Daarbij speelt mee dat euthanasie een onderwerp is dat politiek gevoelig ligt. Paul: ‘Toen mijn advocaat dit uitlegde, zakte de moed me wel in de schoenen.’ 

Ook Stijn heeft wakker gelegen van de situatie. Hij moest verklaringen afleggen aan het OM en aan de IGJ. Om alles eerlijk te vertellen, maar de positie van zijn inmiddels bevriende collega niet te schaden, bereidde hij de gesprekken goed voor met zijn advocaat. ‘Ik wilde mijn woorden zorgvuldig wegen. Normaal ben ik een open boek, maar ongenuanceerde uitspraken zouden tegen ons gebruikt kunnen worden.’ 

Geen vervolging  

Uiteindelijk bepaalde het OM dat Paul niet strafbaar was en dat er geen vervolging zou plaatsvinden. De conclusie was dat Paul het beste voor had met de patiënt en dat hij was beland in een acute en onverwachte situatie die geen tijd bood voor nadere verdieping in de regels rondom euthanasie.  

Het oordeel van de IGJ liet langer op zich wachten. De familie moest gehoord worden zodat ook hun kant van het verhaal meegenomen kon worden. Dat ervoer Stijn als zeer vervelend voor de familie, die immers in rouw verkeerde. Het duurde maanden voordat uiteindelijk ook daar het verlossende woord kwam: de inspectie sloot de zaak af zonder over te gaan tot het opleggen van een maatregel.  

Ondanks dat ze in de onzekere maanden gewoon doorwerkten, voelde alles ineens lichter na de oordelen van het OM en de inspectie. Stijn en Paul pakten daarna meteen het euthanasieprotocol aan bij de ambulancedienst. Binnen de gehele Nederlandse ambulancezorg is nu verduidelijkt dat een verpleegkundige of PA geen euthanatica mag toedienen. Het plaatsen van een infuusnaald ten behoeve van euthanasie is wel toegestaan.  

Ken je protocollen

Op de vraag hoe andere PA’s kunnen voorkomen dat ze in deze situatie terechtkomen is Paul helder: ‘Ken de protocollen en houd je aan regels en wetten. Handel niet als een cowboy, maar te goeder trouw. En mocht je toch in een vergelijkbare situatie terechtkomen, zorg er dan voor dat je omringd wordt door mensen die je bijstaan. En dat je de steun hebt van je baas en van een goede advocaat.’  

Binnen de gehele Nederlandse ambulancezorg is nu verduidelijkt dat een verpleegkundige of PA geen euthanatica mag toedienen.
Afbeelding van

Paul kan begrijpen dat een zaak als deze de druppel kan zijn die mensen een depressie injaagt. ‘Vergis je niet in de onzekerheid.’ Zelf voelt hij zich geen slachtoffer, maar het gaat hem geen tweede keer overkomen. ‘Als we ooit nog eens in zo’n situatie terechtkomen, gaan wij niks spuiten, Stijn!’ 

Ter bescherming van de privacy van alle betrokkenen is gebruikgemaakt van fictieve namen.  
Tekst: Aréke van Gent. Contact: redactie@napa.nl 

Commentaar

Welke bevoegdheid heeft  een PA inzake euthanasie?  

PA’s zijn conform de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) bevoegd om een aantal voorbehouden handelingen zelfstandig uit te voeren. Daaronder vallen onder andere het voorschrijven van bepaalde medicatie en het toedienen van injecties. In de situatie dat een PA niet zelfstandig bevoegd is, schrijft de Wet BIG voor dat een handeling ‘onder toezicht en tussenkomst van een zelfstandig bevoegde’ kan plaatsvinden. Daarom vind ik de gedachte van Paul goed te volgen dat hij in deze situatie ofwel zelfstandig bevoegd was ofwel in opdracht van de huisarts handelde.  

Echter gaat het hier om euthanasie. In Nederland is euthanasie nog steeds strafbaar. Alleen een arts kan, wanneer de euthanasie wordt uitgevoerd volgens de zorgvuldigheidseisen van de Euthanasie wet en de euthanasie achteraf wordt gemeld, een beroep doen op een bijzondere strafuitsluitingsgrond. 

Het toedienen van euthanatica moet een arts zelf doen. Voorbereidingshandelingen, zoals het aanleggen van een infuus, mogen aan andere zorgverleners worden overgelaten.
Afbeelding van

Voorbereidingshandelingen, zoals het aanleggen van een infuus, mogen aan andere zorgverleners worden overgelaten. De daadwerkelijke uitvoering, zoals het toedienen van de euthanatica, moet de arts zelf doen. Dit staat ook beschreven in beroepsnormen, zoals de Richtlijn Uitvoering euthanasie van artsenfederatie KNMG en apothekersorganisatie KNMP en in Euthanasiecode van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie. 

De conclusie van het Openbaar Ministerie en van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd luidde: de huisarts had de euthanasie niet mogen overlaten aan de PA, in dit geval Paul. En Paul had op zijn beurt de euthanatica niet onbevoegd mogen toedienen. 

Gelukkig voor Paul oordeelt het OM dat hij zich kan beroepen op ‘rechtsdwaling’: Paul had als PA nooit te maken met euthanasie, was zich niet bewust van zijn onbevoegdheid en er was geen tijd om zich nader in de regels te verdiepen. 

Overigens was zowel voor het OM als voor de IGJ relevant dat Paul en Stijn ervoor gezorgd hebben dat het euthanasieprotocol binnen de ambulancezorg is aangepast. Daarmee hebben zij een bijdrage geleverd aan bekendheid van de regels binnen de beroepsgroep van PA’s.  

mr. Josine Janson, advocaat gezondheidsrecht bij VvAA  

Word lid van NAPA

NAPA is dé beroepsvereniging van en voor alle (aankomende) physician assistants in Nederland.

  • Vertegenwoordiging van de PA

  • Delen van kennis en ervaring met vakgenoten

  • Korting op het Jaarcongres PA Invest

  • .. En nog meer