Ouderenmishandeling komt steeds vaker voor, maar wordt niet altijd opgemerkt. Twijfel jij of er sprake van is? Volg de stappen van de meldcode.
Meneer woont apart van zijn vrouw in een woonzorgcentrum. Hij bezoekt dagelijks zijn vrouw met dementie, zij woont nog in hun gezamenlijke huis. Hij is haar mantelzorger. Mevrouw heeft haar emoties niet in de hand als meneer zegt dat hij weer weggaat naar zijn appartement in het woonzorg-centrum. Ze heeft meneer al een paar keer geslagen. Er wordt met meneer afgesproken dat hij zijn vrouw bezoekt als er ook wijkverpleging in huis is, zodat die hem kan beschermen en/of voorkomen dat het uit de hand loopt. Maar meneer vindt het zo verdrietig dat ze dan zo lang alleen is, dat hij haar ook op andere momenten bezoekt. Een week later komt hij met verwondingen in zijn gezicht terug in het woonzorgcentrum.
Vaak onopgemerkt
Eén op de twintig ouderen krijgt te maken met een vorm van ouderenmishandeling. Dat zijn ongeveer 120.000 ouderen per jaar. Het kan gaan om verwaarlozing, financieel misbruik, seksueel misbruik, lichamelijke en/of psychische mishandeling. Meerdere vormen kunnen tegelijkertijd voorkomen.
Deze mishandeling neemt toe doordat ouderen steeds langer thuis blijven wonen. Er is vaker sprake van overbelaste mantelzorg, wat kan leiden tot ontspoorde zorg. Hierbij overschrijdt de mantelzorger de grens van goede zorg. Het komt ook voor in zorginstellingen. Mantelzorgers in een zorginstelling kunnen net als in de thuissituatie overbelast zijn.
Dat medewerkers overgaan tot mishandeling heeft vaak te maken met overbelasting, of met de teamcultuur.
Daarnaast komt het voor dat medewerkers over gaan tot mishandeling. Dit heeft ook vaak te maken met overbelasting of met de teamcultuur. Bij zowel mantelzorgers als medewerkers kan mishandeling bestaan uit het ruw vastpakken van de oudere of buitenproportioneel gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen. Ook kan sprake zijn van passieve mishandeling, bijvoorbeeld het niet verschonen bij incontinentie of het niet verstrekken van medicijnen.
Signaleringsinstrument
Mishandeling door medewerkers valt niet onder de meldcode. Diegene die dit signaleert moet dit melden bij de leidinggevende. Bij mishandeling door mantelzorgers die in de instelling komen, moeten de stappen van de meldcode worden gevolgd.
Soms komen signalen van ouderenmishandeling pas aan het licht als een oudere in het ziekenhuis belandt. Om deze ouderen in beeld te krijgen is een signaleringsinstrument ontwikkeld (Erase) dat als pilot in meerdere ziekenhuizen wordt toegepast en onderzocht op validiteit (zie kader). ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’, zei Johan Cruijff en dat geldt zeker voor de signalen van ouderenmishandeling. Bewustwording en scholing zijn daarom heel belangrijk.
ERASE
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) ontwikkelde samen met het Jeroen Bosch Ziekenhuis, het Spaarne Gasthuis en het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis een instrument om ouderenmishandeling vroegtijdig te kunnen signaleren: de Elder Abuse Scale, ofwel ERASE.
Erase bestaat uit één signaleringsvraag: ‘Zijn er zorgen over verwaarlozing, misbruik of mishandeling?’ Na het antwoord ‘ja’ of ‘twijfel’ volgen zes verhelderingsvragen, die de observaties van de professional beschrijven. Bijvoorbeeld over de interactie tussen de oudere en de mantelzorger, of over waargenomen letsels. Met het beantwoorden van deze zes verhelderingsvragen komt de professional terecht in stap 1 van de wettelijk verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Bron: dr. Sivera Berben FEANS (Fellow of European Academy of Nursing Science), associate lector acute intensieve zorg, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Signalen
Signalen van geweld tegen een oudere zijn in het kort onder te verdelen in verschillende vormen.
Lichamelijk
- blauwe plekken, kneuzingen
- snij-, brand-, bijt- en hoofdwonden
- botbreuken
- gewichtsverlies
- spanning en angst (hoofdpijn, nachtmerries, trillen, zweten, hartkloppingen, hyperventilatie)
- machteloosheid (slapte, neerslachtigheid en vermoeidheid)
Gedrag
- moeite met oogcontact
- afhankelijke opstelling
- schrikachtig
- weinig contacten buitenshuis
- weigeren van hulp of gesprekken
- onsamenhangende verklaringen over verwondingen
Overig
- sociaal isolement
- onverzorgd uiterlijk
- medicatiemisbruik
- het ontbreken van geld en/of goederen
- een lege koelkast
- onverklaarbare geldopnames of kosten.
(Bron: Veilig Thuis)
Meldcode
Wat kun je doen bij een vermoeden van huiselijk geweld? Volg het stappenplan van de meldcode van de KNMG. De KNMG-meldcode heeft een aantal aspecten anders geformuleerd dan de meldcodes van andere beroepsgroepen. Om zo goed mogelijk bekend en geoefend te raken met de meldcode, heeft de Augeo Foundation in samenwerking met de KNMG opfrismodules ontwikkeld. Deze lesmodules zijn online beschikbaar (met accreditatie) via de site van de KNMG. Vaak zijn er ook e-learnings beschikbaar via de eigen zorginstelling.
Veel instellingen hebben een aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling aangesteld. Deze persoon is opgeleid om beleid uit te zetten voor de meldcode. Daarnaast kan hij/zij ondersteunen bij het hanteren van de meldcode. Met vragen of twijfels kun je terecht bij de aandachtsfunctionaris van je instelling, de KNMG en natuurlijk bij Veilig Thuis.
Beroepsgeheim
Een arts/PA die met anderen informatie deelt, heeft daarvoor in beginsel de toestemming van de betrokkenen nodig. Deelt hij die informatie zonder toestemming, dan schendt hij het beroepsgeheim. Onder bepaalde omstandigheden mag je het beroepsgeheim doorbreken als dat noodzakelijk is om kindermishandeling en/of huiselijk geweld te stoppen. Bij een redelijk vermoeden van kindermishandeling en/of huiselijk geweld, kan een arts dat laten onderzoeken.
De arts/PA moet afwegen of hij van dit meldrecht gebruikmaakt. De plicht om het beroepsgeheim te handhaven komt dan in conflict met de plicht om schade te voorkomen. Het meldrecht is gebaseerd op de gedachte dat in de genoemde gevallen het belang van het slachtoffer vóór het beroepsgeheim mag gaan.
Dit betekent dat de arts die vermoedens heeft van kindermishandeling en/of huiselijk geweld zijn beroepsgeheim opzij mag zetten als dat de enige mogelijkheid is om schade te voorkomen.
Bekijk hier de vijf afwegingsvragen (het stappenplan) en het stroomschema.
Auteur: Hester Gerritsen van den Berg, PA ouderengeneeskunde bij ZZG Zorggroep
Contact: h.gerritsen@hester-gerritsen
Dit artikel verscheen in NAPA Magazine, nr. 21, oktober 2022
Reacties
Log in en reageer